Boekbespreking 'Een gebroken wereld heel maken', Jonathan Sacks

Een gebroken wereld heel maken

Hoe zit het met de verantwoordelijkheid van ons mensen en van de Joden in het bijzonder? Daarover schreef Jonathan Sacks, emeritus opperrabbijn van Groot-Brittannië, een buitengewoon boeiend boek. Hij hanteert de volgende drieslag: de oproep tot verantwoordelijkheid, een theologie van verantwoordelijkheid en leven in verantwoordelijkheid. Uit elke paragraaf zou ik wel een stukje willen citeren, maar het is beter als u het boek zelf leest. Om u vast een indruk te geven zal ik uit elk van de delen iets naar voren halen.

De auteur gaat met veel filosofen in discussie, onder wie Plotinus, Marx, Sartre, Machiavelli en Plato. Vaak geeft hij aan waarom zij het niet bij het rechte eind hadden. Als voorbeeld wijst hij op de zogenaamde ‘bevrijding uit de ketenen’ zoals Marx de afschaffing van religie noemde, terwijl Sacks aantoont dat deze er juist toe geleid heeft dat miljoenen mensen zijn geknecht en gedood, terwijl religie de bevrijding uit Egypte als cruciale gebeurtenis heeft. Als je gelijkheid nastreeft, zoals in het Sovjetcommunisme, offer je de vrijheid op.

In zijn ontmoeting met mensen is het Sacks opgevallen dat de zin van het mensenleven niet ligt in wat je neemt, maar in wat je geeft. Er wordt zo veel genomen in deze wereld, veel conflicten zijn religieus beladen. (Daarover heeft hij een ander boeiend boek geschreven ‘Niet in Gods naam’, waarin hij uiteenzet dat religie meestal niet de oorzaak is van conflicten, maar de breuklijn waarlangs partijen uiteengaan.) Tegelijkertijd zijn er veel mensen die een honger voelen om serieus te zijn. Deze mensen wil Sacks met dit boek handvatten geven om te ontdekken wat de gevolgen zijn van ons handelen.

In het hoofdstuk ‘Het heiligen van de Naam’ stelt de auteur dat de belangrijkste opdracht voor het Joodse volk het heiligen van de naam van God is. Het volk Israël is een heilige natie, iets van haar verwijst naar boven. Maar die roeping van het volk is geen privilege, nee, zij geeft het een extra verantwoordelijkheid boven de andere volken. In het boek Ezechiël (36:19-32) wordt expliciet gezegd dat als de Israëlieten in ballingschap moeten, dat een ontwijding is van Gods naam (of hedendaags gezegd zijn reputatie). Het ‘ontwijden van de naam van God’ is het ergste wat een mens kan doen; Sacks stelt zelfs dat er geen genoegdoening voor bestaat. In het bijzonder de Joden zijn de ambassadeurs van God op aarde. Nu ik dit weet, komt de bede die rabbi Jezus ons heeft geleerd in een ander licht te staan. Hij leerde: “Onze Vader, die in de hemelen zijt, uw Naam worde geheiligd, …” Zo bezien is Jezus de Jood die ‘het heiligen van de Naam’ het meest wereldwijd heeft verbreid onder zijn volgelingen.

In zijn boek maakt Sacks onderscheid tussen de joodse ethiek en de joodse wet, al geeft hij wel aan dat de ethiek wordt begrensd door de wet! In de Bijbel worden daarom twee dingen gedaan; er worden concrete voorbeelden gegeven zoals ‘blijf niet werkloos staan bij het bloed van je naaste’ én daarnaast algemene beginselen zoals ‘heb je naaste lief als jezelf’. Daarom is de joodse ethiek een oefening in synthese en analyse.

Boeiend in de huidige discussie over de schepping is de paragraaf waarin hij rabbi Isaak ben Solomon Loeria citeert. Die vroeg: “Als God bestaat, hoe kan de wereld dan bestaan?” Als God oneindig is, hoe kan er dan ruimte zijn voor iets anders? Hij geeft aan dat dat alleen mogelijk is als God zichzelf terugtrekt (tsimtsoem) om ruimte te maken voor de wereld. Het Hebreeuwse woord voor ‘heelal’ heeft dezelfde stam als het woord ‘verbergen’. Door het verrichten van religieuze handelingen en individuele daden helpt de mens de wereld heel te maken.

Een theologie

In de Bijbel wordt meerdere malen geschreven over het sluiten van een verbond tussen God en mensen. Het eerste verbond dat Sacks beschrijft, is dat met Noach, met als voornaamste uitspraak het verbod op moord, omdat de mens naar het beeld van God is geschapen. Daarbij valt op dat Noach passief is. Hij hoeft bij de verbondssluiting geen actieve handeling te verrichten. Ook vertelt Sacks dat Noach in de Joodse traditie negatief te boek staat. Hij bouwde wel op Gods bevel de ark en redde zijn eigen gezin, maar de andere mensen liet hij, zonder te waarschuwen, verdrinken. Het tweede verbond was met Abraham. Hij moest actief deelnemen door te gaan besnijden. Bij het derde verbond – bij de Sinaï, over Israëls bestemming als natie – antwoordde het volk: “We zullen alles doen wat de HEER heeft gezegd” (Ex. 19:8). Daarmee komt de verantwoordelijkheid voor deze wereld steeds nadrukkelijker bij de mensen te liggen. Er is sprake van wederkerigheid. Dit in grote tegenstelling tot de filosofie van bijvoorbeeld Plato, waarin de onbewogen god en waarheid tijdloos zijn, los van de levens van mensen. De God van de Bijbel daarentegen boetseert de mensen eigenhandig, blaast hun de levensadem in en maakt met zijn schepselen een reis door de tijd; is met hen bewogen. Daarbij houdt Hij rekening met de ontwikkelingsmogelijkheden van de mensenkinderen. Heel treffend vermeldt Sacks dat “de Hebreeuwse Bijbel dichter bij Piaget staat dan bij Plato”.

Als bouwkundige werd ik getriggerd door de vraag van Sacks: maakt religie werkelijk een verschil voor het morele leven? Is religie het fundament van het gebouw, of slechts een steigerconstructie, die je kunt afbreken wanneer het gebouw gereed is en pas weer nodig hebt als het gebouw gerenoveerd moet worden? Volgens de auteur is dat te simpel gedacht. Ook niet-religieuze mensen weten wat het is om goed te doen. In de Bijbel staan voorbeelden te over: Rachab, de dochter van de Farao, Ruth, Jaël, om er maar een paar te noemen. Plato’s vraag in Euthyphro ‘is iets goed omdat de goden het bevelen of bevelen zij het omdat het goed is?’, is aan de Bijbel niet besteed. God beveelt het goede omdat Hij niet alleen de wetgever is, maar ook de Schepper en Verlosser. Bij God gaan macht en recht samen. Toch maakt het voor de moraal wel degelijk verschil of men religieus is. Sacks werkt een drietal thema’s uit die van belang zijn. De hoop als teken van transcendentie, de verandering van het morele evenwicht (God nodigt ons uit om zijn partners te zijn om een gebroken wereld heel te maken) en last but not least, moraal krijgt betekenis in het leven door niet slechts kennis te hebben van het goede maar er ook naar te leven, met als belangrijkste het sabbatsgebod.

Leven

Het derde deel gaat het over het transformeren van lijden in iets goeds. Als mensen in lijden zijn, moeten we hen opzoeken, hen uit het isolement halen, verbroken banden herstellen. Sacks verwoordt dat zeer pakkend: “Sartre zei: ‘De hel, dat zijn de anderen’. Voor het Jodendom is de hel de afwezigheid van anderen, eenzame opsluiting in de gevangenis van het zelf.” Heel boeiend is het betoog dat de auteur geeft aan de hand van Maimonides, dat de wijze groter is dan de heilige. Dit zou je op het eerste gezicht niet verwachten. Het is grootser om actief betrokken te zijn in de maatschappij, waar je soms vuile handen maakt, dan om je terug te trekken in vroomheid. De Talmoed heeft het over ‘dwaze Joden die opstaan voor een thorarol maar niet voor een groot mens. Er zijn leerboeken en er zijn leermensen’.

Ons gedrag heeft invloed op anderen: troosten we hen en geven we hun het gevoel dat ze erbij horen? Of zorgt ons gedrag ervoor dat zij zich niet op hun plaats voelen? Soms is er sprake van serendipiteit, we bereiken goede resultaten met ons gedrag als we er niet op uit zijn. Zoals Sara Kerstenbaum, die met een eenvoudig gebaar eten en drinken gaf aan een ‘zwart’ gezin dat tegenover haar kwam wonen in een blanke wijk, waardoor de kinderen zich thuis voelden. Een van deze kinderen is nu hoogleraar rechten in Yale en heeft naar aanleiding van deze ervaring een boek geschreven over hoffelijkheid (civility), waarin hij opmerkt: “In het hedendaagse seculiere gesprek van de dag is er niets wat ons oproept om iets wat echt waardevol is op te geven ten behoeve van iemand anders… Alleen religie biedt een heilige taal van offer-zelfverloochening-respect die het gelovigen mogelijk maakt hun medeburgers te behandelen als medereizigers.”

Evaluatie

In dit boek geeft Sacks een scherpe analyse van onze huidige tijd, waarin men zich laat voorstaan op rechten en vrijwel geen aandacht heeft voor de eigen verantwoordelijkheid. Sacks laat zien waar het mis gaat en biedt handvatten hoe we, door bij onszelf te beginnen, een gebroken wereld heel kunnen maken. Het geloof vraagt van ons om ‘helend aanwezig te zijn’. Tegenover het fundamentalisme van de haat moeten we het fundamentalisme van de liefde creëren. Het is een hoopvol boek dat boeiend is van de eerste tot de laatste bladzijde!

Een gebroken wereld heel maken. Verantwoordelijk leven in tijden van crisis. Jonathan Sacks, 2016, Uitgeverij SkanDalon, Vught