Bewegingsruimte

De titel bewegingsruimte is voor velerlei uitleg vatbaar. Het thema behandelt met name ruimte voor steden en dorpen om te bewegen. De stad als plaats om te wonen is heel oud; we lezen in Genesis 4:17 dat Kaïn de zoon van Adam een stad bouwde en Enoch noemde, naar de naam van zijn zoon. Maar ook in de toekomst zal de stad z’n plek houden. We lezen in het visioen aan Johannes dat hij de nieuwe heilige stad Jeruzalem uit de hemel zag neerdalen. In de stad bruist het van leven: handel, verkeer en een komen en gaan van mensen. Ook biedt de stad bescherming aan haar inwoners. Bescherming tegen vijanden, tegen het water en je zou denken beschermen tegen vereenzaming. Maar dat laatste lijkt in onze tijd en cultuur niet zo goed te lukken.

Een interessante vraag is of steden (en daarmee de samenleving) ontworpen kunnen worden vanachter een tekentafel; zoals St. Petersburg (naar model van Amsterdam en Venetië), Emmeloord en Lelystad. Of ontstaan steden spontaan, door de ontwikkeling van dorp naar stad, zoals Amsterdam, Jericho en Jeruzalem? Een belangrijke factor hierbij is de visie op mens en natuur. Kun je de natuurlijke en culturele ontwikkelingen sturen met behulp van gestructureerd ontwerpen? Of huist de mens zo, dat men hiervoor niet ontwerpen kan?

In de daklozenkrant ‘Z’ (!) van januari 2000 had een column van F. van Doorn de prikkelende kop: ‘Toen de Noordoostpolder klaar was, rees de vraag: wie mogen er wonen? Wijze mannen gingen nogal rigoureus te werk bij de verdeling van het nieuwe gebied. Land bleek maakbaar, de mens niet.’

In dit themanummer vindt u van de hand van Beschier Grisnich een kritische evaluatie van het werk van deze ‘wijze mannen’ en het haalbare van de maakbaarheid. Het is voor ons huidige begrip bijna onvoorstelbaar dat mensen op een zodanige wijze werden geselecteerd.

Pas als een ramp plaatsvindt, komen de ethische vragen in de schijnwerpers te staan. Waarom bouwen we een woonwijk rond een vuurwerkfabriek? Hoe kan het dat een vliegtuig dat in problemen is geraakt over een dichtbevolkt gebied terugvliegt naar Schiphol? Waarom klagen mensen over geluidsoverlast, terwijl we nog steeds huizen bouwen dichtbij een luchthaven? Waarom is sneltram lijn 51 in Amsterdam niet als een ongelijkvloerse lijn aangelegd? Het antwoord op veel van deze vragen is mijns inziens inherent aan tijdens het ontwerp gemaakte afwegingen. Bij de beoordeling van plannen spelen de procedurele, technische en financiële aspecten meestal een doorslaggevende rol. In dit licht bezien is het pleidooi van Gerard Hoekveld voor een grotere rol van de ethiek bij de ruimtelijke ordening uiterst actueel.

Ter illustratie van het thema is door Gert Breugem is een informatieve bijdrage geleverd over de bekende planaloog/stedenbouwkundige uit de twintigste eeuw, H.P. Berlage. Hierin wordt met name ingegaan op de totstandkoming van het ambitieuze project Amsterdam-Zuid.

Opvallend is dat op het Nederlandse taalgebied weinig boeken zijn te vinden die de filosofische of de ethische kant van stedenbouw belichten. Daarom bespreekt ondergetekende een Engelstalig boek van de Finse ethicus S. Kjellberg. Hij poogt een christelijk alternatief (ecotheologie) te bieden voor het verantwoord bouwen en instandhouden van steden.

Over de bouw van steden is zeker het laatste woord nog niet geschreven. We hopen met dit themanummer een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de vele nog te voeren discussies.