Dit boek bevat het tweede deel (van drie) dat Augustinus geschreven heeft over het Johannesevangelie. Het betreft een vers-voor-verscommentaar. De uitgave biedt een heldere inleiding door de vertalers in de zeven verschillende christelijke stromingen waarmee Augustinus in dit boek in discussie gaat. Dat zijn de arianen, de photinianen, de sabellianen, de patripassianen, de manicheeërs, de macrionieten en de appolinaristen. Sommigen benoemt hij kort, met anderen gaat uitvoerig in debat. Als het over wonderen gaat geeft Augustinus aan dat deze dagelijks plaatsvinden. Dat kun je opmerken als je kijkt naar het heelal (maar bijna niemand let er op) of als je weet dat de graankorrel alleen door te sterven een nieuwe aar wordt. Daarom noemt hij de wonderbare spijziging niet heel groot, maar wel ongewoon. Interessant is dat Augustinus in de discussie over de godheid van Jezus erop wijst dat ondanks dat Hij God èn mens was, we niet spreken over viervuldigheid, maar over de drievuldigheid van God. Hiermee geeft hij aan dat Christus de menselijke natuur actief heeft aangenomen en niet altijd al bezat in de hemel.
Sommige verhandelingen zijn erg uitgebreid – bevatten veel herhalingen. Ook gaat hij soms erg ver in het vergeestelijken van de passages. Zoals bijvoorbeeld bij de opmerking dat als Mozes tweemaal op de rots slaat, wat volgens Augustinus dan zou verwijzen naar de twee delen waaruit het kruis bestaat. Augustinus’ bewering dat Jezus geen biologische broers en zussen had komt denk ik meer voort uit het feit dat hij uitgaat van de blijvende maagdelijkheid van Maria, dan dat dit blijkt uit de Bijbel. Ondanks deze kleine punten is het boek een mooie uitgave geworden die nu in de Nederlandse taal beschikbaar is gekomen.
Naar aanleiding van
Aurelius Augustinus, Brood om van te leven; Verhandelingen 24 – 54 over het Johannesevangelie, Damon, Eindhoven, 2017