Paus Innocentius III (1198-1216) heeft in het jaar 1207 een zevende werk van barmhartigheid toegevoegd aan de zes werken die Jezus in Mattheus 25 had genoemd: de doden begraven. Hij ontleende dit werk aan het apocriefe boek Tobit 1:17. In 2015 heeft paus Franciscus naar aanleiding van de encycliek Laudato Si’ eveneens een extra werk van barmhartigheid toegevoegd, met als omschrijving “Laat ons barmhartig zijn voor ons gemeenschappelijk huis”. Daarmee gaat het om de zorg voor de schepping in de volle breedte – de mensen, dieren en planten.
Aan dit achtste werk van barmhartigheid moest ik aan denken bij het lezen van het boek van Mathias Olthaar en Paul Schenderling, met als titel ‘Hoe handel ik eerlijk’. Daarin vertellen ze het verhaal van een ondernemer die samen met een journalist op onderzoek gaat naar wat de effecten zijn op de mensen en de natuur bij het opzetten van een grote rozenkwekerij in Ethiopië (NB dat land blijkt qua oppervlakte net zo groot te zijn als Duitsland, Frankrijk èn Spanje samen, had ik even gemist tijdens de aardrijkskunde les op school). Daarbij komt hij tot de schokkende ontdekking dat ook al betaalt hij de werknemers daar het dubbele loon dan de concurrenten (er is daar sprake van ernstige uitbuiting), dat toch de hele gemeenschap wordt ontwricht en de gevolgen voor de natuur desastreus zijn. Op middellange termijn wordt het meer leeggepompt, de vissen en de dieren eromheen sterven en de woestijn rukt steeds verder op. Daarnaast vervallen de inwoners in grote armoede, met ziekten en honger tot gevolg, terwijl ze nu maar de helft aan ziekten hebben dan in Europa – ze missen de welvaartsziekten. En dat voor zo’n leuk bosje rozen op onze keukentafel – er kleeft bloed aan.
In het boek wordt uitgelegd dat wij als Nederlanders gemiddeld 1,8 mensen voor ons laten werken in ontwikkelingslanden: voor ons eten, kleding, auto, en al die andere spullen die we denken te moeten ‘bezitten’. Deze mensen worden uitgebuit; als je het omrekent verdienen wij per uur 60 maal zoveel – anders gezegd wat zij per uur verdienen krijgen wij per minuut. Daarom kunnen we ze feitelijk beschouwen als onze moderne slaven, die vaak in erbarmelijke omstandigheden leven. Daarnaast putten wij als Nederlanders de aarde zelf uit. Elk jaar verbruiken wij 3,5 keer zoveel dan de aarde kan herstellen. Heel bijbels noemen wij onszelf rentmeesters van deze aarde. Maar daarbij gedragen wij ons als managers die voortdurend meer opbrengst willen hebben tegen minder kosten. En dat zonder de slaven die voor ons werken in de ogen te willen kijken. Sterker nog in deze tijd zijn we alleen maar bezig om ons eigen hachje te redden, als ik maar geen corona krijg en als al die vluchtelingen maar niet in Nederland komen. De auteurs doen een dringend beroep op ons om tevreden te zijn met wat we hebben en niet blijvend te streven naar meer. Ze raden ons aan om onze spullen te delen en niet meer te gebruiken dan nodig is voor ons dagelijks brood. Daarbij haken ze aan bij Jesaja hoofdstuk 5, waarin God de mensen waarschuwt om niet steeds meer huizen te kopen en akkers erbij te willen bezitten. Want als de een twee akkers heeft, is er een ander die geen akker heeft. Ook pleiten ze voor het aanschaffen van duurzame producten. Steeds meer apparaten, vooral elektronica, heeft een zeer korte levensduur. Heel grappig is de verwijzing naar de gloeilamp in een brandweergarage in Livermore, die al meer dan 110 jaar brand, je kunt ‘m live volgen op
In de Westerse wereld wordt vaak gesproken over ‘de economie’ alsof het om een natuurwet gaat. Daarbij gaan we ervan uit dat de economie altijd moet groeien, dus hoe meer werkgelegenheid, omzet, hoe beter. Daarbij wordt alles in de samenleving uitgedrukt in geld en daarmee herleid tot het economische aspect; dat moet wel een keer fout gaan.
Als ik kijk naar hoeveel ik zelf bezit aan kleding, gereedschap en spullen dan kan ik niet anders dan concluderen dat door mijn toedoen op deze wereld vele andere mensen gebrek en pijn lijden en dat de natuur elke dag een stukje kleiner wordt door ontbossing, woestijnvorming, uitsterven van diersoorten enzovoort.
Voorlopig is de aarde, ons enige gemeenschappelijke huis, ondanks de verwoede pogingen van SpaceX kunnen we niet met z’n allen op Mars gaan wonen, dus we moeten er heel zuinig zijn, niet alleen voor de mensen van nu maar ook voor ons nageslacht.
Daarnaast zien we reikhalzend uit naar het Vaderhuis met de vele woningen dat Jezus nu aan het voorbereiden is. Dat zal zijn op de nieuwe aarde waarop vrede en gerechtigheid voor mensen en dieren zullen heersen en waarvan God weer zal kunnen zeggen: ‘En zie het is goed’. Tot die tijd hoeven we niet stil te zitten. De auteurs zijn bezig een beweging op te zetten waarmee buurtinitiatieven worden ondersteund om eerlijke producten te vinden met een lange levensduur. Meer informatie over deze beweging is te vinden op hun speciaal hiervoor gemaakte website genoegomteleven.
N.a.v. Hoe handel ik eerlijk, Mathias Olthaar en Paul Schenderling, uitgeverij Skandalon, € 19,95, 2021. Recensie door Pieter de Boer