Nederlandse vertalingen van klassieke meesters zijn tegenwoordig hot. Maar deze prachtige uitgave van de Brieven van de kerkvader Hieronymus (347-420) springt er uit door de zeer luxe uitvoering in twee schitterende banden (met leeslint en veel toelichting en zeer gehulpzame registers). Zij bevat brieven die de kerkleraar aan zeer diverse ontvangers schreef in de jaren 374-420, vanuit de woestijn van Chalcis (in het grensgebied van Turkije en Syrië), Antiochië (dat altijd bij Syrië gerekend wordt, maar tegenwoordig 50 km. over de grens in Turkije ligt), Constantinopel, Rome en, tenslotte, Bethlehem, waar hij vanaf 389 een mannenklooster leidde. Ze bevatten een schat aan informatie.
De meesten van ons kennen Hieronymus alleen maar van het beroemde verhaal over de leeuw die op schilderijen altijd in de studeerkamer van Hieronymus zit, uit aanhankelijkheid, nadat Hieronymus een scherpe doorn uit zijn poot verwijderd had. Maar uitgerekend dat mooie verhaal is onbetrouwbaar, zoals onlangs op de grote Erasmus-tentoonstelling in Rotterdam (2008) uitvoerig uit de doeken gedaan werd. Daar werd ook duidelijk dat Hieronymus op velerlei wijze model gestaan heeft voor Erasmus. De Rotterdammer wilde een bijbelkenner zijn van het kaliber van Hieronymus, die het Latijn meesterlijk beheerste, maar ook moeiteloos Grieks, Hebreeuws en Aramees las. Op verzoek van paus Damasus heeft Hieronymus de Latijnse vertaling van het Oude Testament gecorrigeerd, die later deel ging uitmaken van de bekende ‘Vulgaat’-vertaling van de hele bijbel. Soms is hij ervan beschuldigd met de bijbeltekst geknoeid te hebben en zodoende het Woord van God te hebben aangetast (Brief 27). Dat lot treft vertalers altijd. De makers van de Nieuwe Bijbelvertaling hebben er ook weet van gehad. Maar als iemand in zijn tijd een zorgvuldige vertaling uit de grondtalen van de bijbel kon maken, was hij het. In zijn Brieven brengt Hieronymus ook allerlei kwesties ter sprake die met zijn vertaalwerk verband houden. In Brief 106 laat hij bijvoorbeeld zien hoeveel onjuistheden er in de Griekse vertaling van het Oude Testament (de Septuaginta) geslopen zijn, die hij in zijn Latijnse vertaling heeft proberen te vermijden.
Wie met de lezing van deze Brieven begint, kan gefascineerd worden door de grote afstand die er bestaat tussen een moderne lezer en deze oude kerkvader. Die leefde in de tijd toen mensen als Simeon de pilaarheilige en zijn leerling Daniel God meenden te eren door jarenlang te bivakkeren op een hoge pilaar, in weer en wind. Hieronymus heeft ook het kluizenaar-ideaal verheerlijkt en een tijdlang zelf beoefend. Hij meende zelfs dat een droomvisioen, waarin hij zich voor Gods rechterstoel zag en over zich hoorde uitspreken: ‘Jij bent geen volgeling van Christus, maar van Cicero’ (zie Brief 22 en 30), hem tot het ascetische leven aanspoorde. Maar fysiek was hij er niet tegen bestand en gelukkig is hij door paus Damasus overgehaald om ook met zijn wetenschappelijke talenten productief werk te doen voor de christelijke kerk.
Maar daarbij leefde Hieronymus zich soms ongeremd uit in felle polemieken met mensen die hij van verkeerde opvattingen of bijbelinterpretaties verdacht. Origenes, een man die heel ver ging in de navolging van Christus, maar een afwijkende theorie over het pneumatische opstandingslichaam ontwikkelde, en zijn volgelingen de Origenisten, krijgen er van Hieronymus ongenadig van langs. En dat terwijl Hieronymus zelf over het menselijk lichaam en over lichamelijke zaken als sexualiteit een zeer verwrongen opvatting huldigde. Voor Hieronymus geen Gay Pride, maar een Straight Pride al evenmin. Alsof een mens van zijn Schepper ogen gekregen heeft om ze altijd gesloten te houden of zelfs uit te rukken!
Hieronymus wist heel goed dat de bijbel voorschrijft, dat een mens de zon niet over zijn toorn moet laten ondergaan en tot verzoening bereid moest zijn, en dat was hij ook. Maar hij had wel met heel veel mensen ruzie! Zijn welgestelde familie had met hem gebroken, omdat hij kritiek had op het hertrouwen van zijn vader (met een vrouw die hij in Brief 6 misschien typeert als ‘het Iberisch serpent’!), en omdat hij zijn zuster en zijn broer Paulinianus had overgehaald tot het ascetische leven. Dat conflict had hem genoopt zijn geboortestreek in het huidige Kroatië voorgoed te verlaten. Ook met zijn tante Castorina had hij een conflict. Met zijn oude studievriend Rufinus, die bekend is geworden door zijn vertaling in het Latijn van Origenes’ belangrijkste dogmatische werk, had hij herhaaldelijk ernstige meningsverschillen. En met Augustinus van Hippo had hij een gespannen verhouding. Jarenlang was hij in grimmig conflict met de bisschop van het naburige Jeruzalem, Johannes. Een aanhanger van Arius, die ongelukkigerwijs Lucifer heette, kwalificeert hij rustig als ‘duivelskind’. En zo is er meer te noemen. De zoektocht naar waarheid leidt niet altijd tot eenheid. Wat dat betreft lijkt Hieronymus op Gereformeerde theologen zoals V. Hepp en K. Schilder uit de twintigste eeuw.
Vooral zijn Brieven aan paus Damasus zijn erg interessant. In Brief 15 blijkt bijvoorbeeld hoe zelfs Hieronymus moeite had met de besluiten van de synode van Nicea, waar het dogma van de goddelijke Drie-eenheid was afgekondigd. Sindsdien werd het in de kerkelijke discussie heel normaal om over God die ‘één in wezen’ is maar drie ‘hypostasen’ (vaak vertaald met ‘Personen) omvat, te spreken. Maar dat was een hoog abstracte, filosofische notie, die de gewone bijbellezer onmogelijk veel kon zeggen.
Erasmus heeft ook de eerste kritische uitgave (in negen banden) van het Verzamelde Werk van Hieronymus verzorgd. Van zijn geleerdheid heeft Chris Tazelaar ruimschoots geprofiteerd. Als er een kleine aanmerking op het werk van Tazelaar gemaakt zou mogen worden, dan zou dat zijn dat we geregeld uitleggingen van moeilijke bijbelteksten door Hieronymus voorgeschoteld krijgen waarvan evident is dat moderne exegese daarbij andere wegen inslaat. Dat had wel aangeduid mogen zijn. Maar een keuze te maken uit de moderne exegese is ook vaak riskant.
N.a.v. Hieronymus, Brieven vertaald uit het Latijn en van aantekeningen voorzien door Chris Tazelaar (Budel: Damon, 2008) 2 delen, 1468 pp. ISBN 978 90 55 73 897 7.
Recensie door Dr. A.P. Bos