Atie Brüggemann – Kruyff: bij het lezen van Vollenhovens Isagogie ging een wereld voor me open

Wat is de relevantie van de reformatorisch wijsgerige traditie voor nu? In welke zin is de reformatorische wijsbegeerte belangrijk geweest voor mensen persoonlijk? Wat hebben we te vertellen aan een nieuwe generatie? Hoe geven we de reformatorisch wijsgerige traditie door? Om hier een antwoord op te kunnen geven, moet je de filosoof als mens leren kennen. Daarom heet deze artikelenreeks Mijn filosofie.  Ditmaal een gesprek dr. A.Th. Brüggemann – Kruyff.

 

Verschillende mensen geven aan dat de reformatorische denktraditie een bevrijding voor hen is geweest. Hoe is dat bij u?

‘Ik heb niet op een christelijke, maar op een openbare middelbare school gezeten. Daar zat ik tussen de intellectuele quasi atheïsten. Zij gaven aan dat geloof onzin is, een dode mus. Daardoor werd voor mij de redelijkheid van het geloof des te belangrijker. Na de middelbare school ben ik in de jaren 60 gaan studeren. Toen bleek dat er een manier van filosoferen vanuit christelijk perspectief was. Ik werd heel gelukkig bij het lezen van Vollenhovens Isagogie. Dat zat helder en goed in elkaar. Het ging over wezenlijke zaken. Er ging een wereld voor me open. Ik zie filosofie als het rekenschap afleggen van je ervaring met argumenten in een soort totaalvisie. Bij Vollenhoven herkende ik dat.’

Wat is de relevantie van de reformatorische wijsbegeerte voor u?

‘Tijdens het studeren en mijn wetenschappelijke arbeid sprak je met elkaar in verschillende clubjes over verschillende onderwerpen, onder andere over het Godsbestaan. Met de reformatorische filosofie had ik toen een steuntje in de discussie, namelijk dat elke visie op de wereld rust op vooronderstellingen. Motieven die je vaak zelf niet eens onder woorden kunt brengen. Maar toch, ik heb geargumenteerd wat ik kan, maar ik je kunt het geloof niet met de filosofie overdragen. Je kan geloof, als menselijke ervaring, op de menselijke kaart zetten, maar het geloof met de filosofie overdragen heb ik niet bereikt. Daar heb je toch een ‘sprong’ voor nodig.’

‘Voor het schrijven van een scriptie moest ik alles van Dooyeweerd lezen. Op een gegeven moment vond ik dat genoeg. Ik vond dat Dooyeweerds filosofie uitliep op antwoorden, terwijl de filosofie toch vooral met vragen bezig is. Daarna ben ik, ter aanvulling, op Levinas overgestapt. Waarom? Dat weet ik zelf niet precies. Dooyeweerd heeft een mooie rationaliteitskritiek gegeven. Maar op de een of andere manier is het subject dat denkt niet genoeg aan de orde geweest. Het loopt op de mens uit en dat vond ik meer bij Levinas. In zijn filosofie staat de vraag naar de mens centraal, de verdediging van de subjectiviteit. De mens is menselijk en geen ‘afgeleide schepper’, maar antwoordend op het woord van de ander. Die elementen zitten wel in de reformatorische filosofie, denk aan het coram Deo, maar bij Levinas komt de naaste meer naar voren. Wat echter weer grandioos is bij Dooyeweerd is de notie: de zin is het zijn van het creatuurlijk zijnde’

Waarom heeft u Levinas nodig?

‘Dooyeweerd gaf al aan dat er nog een boek over de mens moest uitkomen. Dat is er nooit van gekomen. Wel een aantal stellingen, maar dan gaat het weer over de éne mens in zijn functioneren. Bij Levinas komt de ethische dimensie aan de orde. De mens geeft als ethisch wezen antwoord op het woord van de ander. Ik weet, Levinas was Jood en geen wijsgerig christen. Hij was echter wel uit op het gesprek.’

Hoe kom je met de reformatorische wijsbegeerte verder?

‘In de jaren tachtig is er een vrouwenoverleg geweest waarin de kwalificatie van het huwelijk aan de orde kwam. Bij Dooyeweerd is de funderende functie van het huwelijk de biotische. Daar klopt iets niet, dacht ik. De mens onderscheidt zich namelijk principieel van de zoogdieren. Ook in paarvorming. Daar speelt de historisch-funderende functie ook een rol. In de dualiteit mannelijk/vrouwelijk zit een asymmetrie. Ik heb toen veel feministische schrijvers gelezen, waaronder Simone de Beauvoir. Die kennismaking deed me weer richten op de grondvragen. Je komt dus verder in de confrontatie met anderen.’

Is de reformatorische wijsbegeerte een mannenfilosofie?

‘Ja, maar waar zit het in? Ik wil er niet op aansturen wat het wezenskenmerk m/v is. Dan stuit je zo door tot het geheim van het mens zijn. En zodra je dat in kaart brengt, plaats je de mens en geef je voedsel aan generaliseren. De masculiniteit van onze filosofie hangt volgens mij samen met twee dingen. Het eerste is de bron van ons geloof, namelijk de Schrift. Die is sterk patriarchaal. Het tweede is de patriarchale cultuur waarbinnen de reformatorische filosofie is ontstaan en ontwikkeld. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de filosofie.’

Wat is de boodschap voor nu?

‘Het hart van de reformatorische traditie is het reformanda, het steeds opnieuw bekeren. Daartoe zou ik ook willen oproepen. We mogen niet terugvallen in een reactionaire scholastiek. Nieuwe mensen leiden ook tot nieuwe vragen. Tevreden zijn met de antwoorden, dat mag maar even.Wat moet er dan gebeuren in de filosofie? Dat is het rekenschap geven van ervaring, in elke tijd opnieuw.’

Wat is het eigene aan de reformatorische filosofie?

‘Wat ik eigen vindt is het onderscheid tussen naïeve ervaring en wetenschappelijke kennis. In alle andere filosofieën brengt men een hiërarchisch onderscheid aan tussen de twee. Dooyeweerd doet dat niet, al doet de term naïef dat wel vermoeden.’

‘Wat uniek is dat ze uitgaat van Gods Woord. Dat vindt z’n antwoord in de modaliteitenleer: geen absolutering van een bepaald gezichtspunt. Het idee van de modaliteiten is zeer goed en eigen. Maar toch, dat kom je in andere filosofieën ook tegen. Denk aan de fenomenologie, zoals die ook in Simone de Beauvoirs Tweede Sekse tot uitdrukking komt. Daarom is het te kort door de bocht om te zeggen dat de modaliteitenleer emaneert uit het Bijbels grondmotief. Je lokaliseert daarmee Gods Woord in de greep van het denken. En van het tegendeel gaat de reformatorische filosofie juist uit: authentiek geloof van enkelingen en gemeenschappen is nauwelijks rationeel in de greep te krijgen.’

Welk boek is voor u een klassieker.

Maatschappij der toekomst van Van Riessen en natuurlijk ook de New Critique van Dooyeweerd. Maar ook Levinas’ Totaliteit en het Oneindige

Wat moet de nieuwe generatie doen?

‘De filosofie is altijd bezig met grensproblemen. Dooyeweerd heeft een wezenlijk punt als hij de wet als grens tussen God en Schepping stelt. De filosofie gaat steeds op zoek om grenzen vast te stellen en te overschrijden en antwoorden te geven. De opdracht voor de nieuwe generatie is om van de antwoorden vragen te maken.’

‘Daarbij heb ik echter wel een kanttekeningen. Niet-christelijk filosofen kunnen opgaan in het zoeken naar de waarheid. Dat vindt je bij christelijke filosofen niet. Ons leven, onze existentie, hang niet af van de uitkomst van ons filosoferen. Maar toch, hartstocht voor het vak moet je hebben. Sluit je echter niet op in een richting of systeem. Maar wees open naar het steeds opnieuw rekenschap afleggen van ervaring.’

Dit interview is gehouden door Pieter de Boer & Jeroen Geelhoed