Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn

Zijn we de laatste jaren toleranter geworden in Nederland? En kan alles wel getolereerd worden? Deze vragen komen aan de orde in het boeiende boek van Marin Terpstra en Theo de Wit.
Het eerste deel is vooral beschrijvend en historisch van aard. Daarin komt het gedogen van hard- en softdrugs in Nederland aan de orde, hoe dat wordt verdragen (tolerare). Je zou kunnen stellen dat “Nederland misschien wel bij uitstek het land is waarin vanaf de jaren zestig een – van meet af aan tot mislukken gedoemde – poging is gedaan tolerantie zelf tot hoogste waarde te verheffen”.  Terecht wordt de vraag gesteld waarom we nieuwkomers in ons land bij de inburgering de meest liberale, nieuwste, fundamentalistische visie op (bijvoorbeeld) relaties moeten opdringen. Een deel van onze autochtone bevolking staat niet achter deze opvattingen, waarom moeten nieuwkomers zich daar wel aan conformeren? Dat loopt verder uit de hand door een wet op het verbod van homofobie op te stellen, daarmee criminaliseer je als samenleving de opinies van medemensen. Op deze wijze is tolerantie in Nederland polemisch en agressief geworden. Tolerantie is hierdoor omgeslagen in haar tegendeel.

Secularisering
Het tweede deel gaat in op de secularisering van onze samenleving, vooral de secularisering van de stem. Opvallend daarbij is het (moeten) zwijgen van de theologen over bijna alle onderwerpen in het publieke debat. Het spreken is overgenomen door de economen, wetenschappers en politici. De economen lijken de nieuwe theologen te zijn geworden. Alleen zijn zij niet in staat om de samenleving te schragen, hun rol leidt tot een nihilistische samenleving. Vooral het derde deel vond ik spannend, over de omgang van de moderne samenleving met de verhalen waarin heilige
zaken aan de orde komen. De scheiding van kerk en staat is er in Nederland op uitgelopen dat er sprake is van een onderschikking van de kerk aan de staat. In 1912 had Charles Macksey het juist andersom betoogd. Volgens hem is de staat gericht op het aards geluk, terwijl de geestelijke macht (kerk) zich richt op de eeuwige zaligheid. Doordat dit hoogste doel hier op aarde moet worden bereikt, is het doel van de staat onderschikt aan de kerk. De auteurs pleiten voor respect en herstel van het heilige. In plaats van de wet van het ‘verbod op godslastering’ pleiten ze voor een ‘verbod op desacralisering van de taal’. Hier zit voor mij als protestant ook een les is. Doordat we het brood bij het avondmaal niet als ‘heilig’ (zoals de hostie) zien, doen we mee aan desacralisering. Dit is
vooral vreemd omdat we wel spreken van het heilig avondmaal als sacrament. Overigens werken de auteurs ook zelf hard mee aan desacralisering, door te stellen dat het Genesisverhaal is opgetekend in de Babylonische tijd – als zij als theologen al niet meer geloven dat Mozes dit heeft opgeschreven, wat zullen leken dan nog kunnen geloven?

Neutraal
De auteurs geven aan dat Wilders en Baudet doen voorkomen alsof het familiale huishouden en familiaire verhoudingen model staan voor het staatshuishouden. Daardoor is er geen plaats voor vreemdheid – alleen het eigen volk telt. Bij de bespreking van de rol van overheid bespreken ze als casus het stiltecentrum in Nieuwegein. Dient dit centrum neutraal of uitnodigend te zijn? Door de auteurs wordt Kars Velings uitspraak ‘Leren wegkijken van je geloof’ als denkrichting genoemd. De overheid dient met praktische oplossingen te komen, zodat verschillende  geloofsovertuigingen in harmonie met elkaar kunnen samenleven. Een neutrale staat wil niet zeggen dat zij geen financiële steun kan geven aan religieuze instellingen. Een interessant voorbeeld is dat in 1919 de bouw van een moskee in Parijs mede vanuit overheidsfondsen is betaald. Deze staatssteun was bedoeld als dank voor de bijdrage van moslimsoldaten die meevochten in de Eerste Wereldoorlog. Dat niemand neutraal in de samenleving staat, komt duidelijk naar voren uit het aangehaalde citaat van Singer: ‘There’s no such thing as morality without religion. If you don’t
serve one idol, you serve another.’ Herman Dooyeweerd zou het ook zo gezegd hebben. Het boek is samengesteld uit een aantal reeds eerder gepubliceerde en nieuwe artikelen die geredigeerd zijn tot een geheel.

Naar aanleiding van:

Marin Terpstra en Theo de Wit, Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn. Over de omgang met heilige zaken, Damon, Eindhoven, 2019

PS In het boek wordt niets vermeld over de auteurs, blijkbaar zijn zij zo bekend dat informatie daarover niet nodig is.