Andere werelden en de onze

De bekende Britse auteur C.S. Lewis studeerde filosofie en als extra vak Engels, dat in die tijd opkwam als studie; zijn doel was om filosoof te worden. Maar omdat de concurrentie te groot was en hij geen baan hierin kon vinden, werd hij literatuurhistoricus. In Nederland verwierf Lewis grote bekendheid met zijn Narniasprookjes en een groot aantal boeken. Minder bekend zijn de lezingen die hij bij diverse gelegenheden heeft gehouden. Enkele jaren geleden verscheen hier een gedeeltelijke uitgave van. Nu is een nieuwe bundel met artikelen uitgegeven, prettig leesbaar vertaald door Arend Smilde. Een groot deel van de bundel bestaat uit voordrachten en besprekingen van boeken van tijdgenoten en historische uitgaven. Hierin betoont hij zich een scherp criticus. Het zijn te veel interessante observaties en boeken om ze hier allemaal aan te halen, daarom enkele opmerkingen die me extra troffen. Zoals het feit dat hij in 1937 bij het verschijnen van Tolkiens De Hobbit schreef: ‘Voorspellen is riskant, maar De Hobbit zou best een klassieker kunnen worden.’ En in 1954 bij het verschijnen van In de ban van de ring is hij helemaal enthousiast: ‘Iets als dit is eigenlijk niet eerder verschenen. Het volstrekt nieuwe van wat professor Tolkien presteerde is dat hij een ervaring van realiteit brengt zonder hulp van anderen.’

Een ander interessant gegeven is dat, als we terugkijken met de wetenschap dat het is gelukt, hij in 1947 schreef: ‘Mochten we ooit door een noodlottig nieuw stukje toegepaste wetenschap in staat zijn om werkelijk de maan te bereiken (…) zal die plek niet anders zijn dan welke andere plek dan ook.’ Daarom zal dat resultaat voor schrijvers geen extra verhaaldimensie opleveren. Het gaat bij het schrijven om je inbeeldingsvermogen; daarom noemt Lewis een camera dodelijk voor de verbeelding.

Bij de beoordeling van de meeste boeken die hij bespreekt is hij heel stellig. Zo verbaast hij zich over de populariteit van George Orwells roman 1984, die mist volgens hem esprit en humor, de karakters zijn ongeloofwaardig uitgewerkt; schurkachtige personages kregen de slechte eigenschappen toebedeeld die niet goed passen. Over Orwells allegorie Animal Farm is hij daarentegen uiterst lovend. Alleen al de zin ‘Alle dieren zijn gelijk maar sommige zijn meer gelijk dan andere’ steekt volgens hem dieper dan het hele boek 1984. Hij stelt zelfs: ‘Animal Farm is naar de vorm bijna volmaakt: licht, sterk en evenwichtig.’

Naast uitgebreide aantekeningen van de vertaler is in het boek ook een verslag van een conversatie tussen Lewis, Kingsley Amis en Brian Aldiss opgenomen waarin zij spraken over sciencefictionverhalen. Heel grappig omschrijft hij dit begrip als een negatief criterium: ‘Alles wat niet naturalistisch is, wat niet gaat over wat wij de echte wereld noemen.’

Ondanks de geringe overlap qua thema tussen sommige lezingen is het boek zeer de moeite waard om te (her)lezen!

 

Naar aanleiding van

Andere werelden en de onze. Leeswijzers 1937-1962,  C.S. Lewis, Vertaling door Arend Smilde, Van Wijnen, Franeker, 2020